Florida stond al een tijdje op het verlanglijstje van Danielle en mij. Na een weekje duikvakantie in Sharm, leken Chantal en Rudi ons misschien wel geschikte reisgezellen. Chantal’s oogjes glunderden toen ik haar voorstelde met ons mee te reizen, ergens in 2007. Rudi zag het eerst niet zitten. Ik kan hem wel begrijpen, enkele weken met mij opgescheept zitten en daar dan nog voor moeten betalen. Daniel Devriese en Bart Spiessens, onder andere, hebben het hem reeds voor gedaan en je ziet wat er van hen terechtgekomen is. Maar goed, hoe Chantal het gedaan heeft daar kunnen we enkel maar over fantaseren, enkele dagen later zag Rudi het wel zitten om met ons naar de VS te trekken. Nu we besloten hadden samen te gaan, moest er een datum afgesproken worden. het moest in elk geval voor juni (regenseizoen) zijn en liefst buiten het Paasverlof. We twijfelden tussen vrijdag de 13de april en maandag de 16de. Niet dat ik bijgelovig ben, maar vrijdag vliegen was aanzienlijk duurder. Naderhand blijken we nog meer gelijk te krijgen want vrijdag de 13de ligt Zaventem plat ten gevolge van een staking.
door Walter Van Den Eynde
Zondag 15 april: Ons traditioneel etentje bij de Mexicaan.
Maandag 16 april
Eindelijk is het zover ‘Florida, here we come’. De veiligheidscontrole voor de bagage-incheck stelt niet veel voor. De bagage wordt vlot aanvaard. De controle voor de handbagage is standaard en voor we het beseffen zitten we aan de gate. Nog vlug proberen andere zitplaatsen vast te krijgen. Delta Airlines heeft het gepresteerd ons op 4 verschillende rijen, verspreid over de vlieger, te zetten. De kerel achter de balie spreekt me met een zwaar Amerikaans accent aan. In m’n allerbeste Engels antwoord ik hem en leg de situatie uit. Hij zal zijn best doen om de zitplaatsen te veranderen. Nadat we onze namen gezegd hebben, gaat het gesprek in ’t Nederlands verder. De kerel blijkt een Vlaming te zijn. Enfin, het lukt ons plaatsen bij elkaar vast te krijgen.Delta heeft het merendeel van z’n toestellen opgekalefaterd met voor elke zitplaats een entertainment systeem. Laten wij net een van die toestellen hebben welke nog een opknapbeurt moet krijgen. Op het gezamenlijk scherm worden twee drama’s achter elkaar gespeeld. De titels weet ik niet, eens aan Chantal vragen.Na een redelijk vlotte vlucht wordt de landing ingezet op JFK in New York. Daar verwachten we ons aan een uitgebreide controle. Maar buiten een digitale vingerafdruk en een digitale foto is de controle niet anders dan elders. Wel moeten we onze bagage afhalen en terug inchecken. In de transitzone gaan we op zoek naar de infoschermen. Onze vlucht staat er echter niet op. Even navragen bij de infobalie leert ons dat de vlucht vertraging heeft. Oeps! Dat is minder! Alles verliep zo goed tot nu. Het blijkt om slechts 45 minuten vertraging te gaan, dat valt dan nog mee. De piloot blijkt een verre neef van Schumacher, hij maakt op een kleine drie uurtjes vliegen de drie kwartier goed. We landen op het oorspronkelijk geplande uur.Onze huurauto afhalen neemt meer tijd in beslag dan gehoopt. We zijn niet de enige en enkele voor ons in de rij hebben nog niets geregeld. Na eerst een Hummer en een busje voor acht personen afgewezen te hebben, moeten we eerst nog alle bijkomende verzekeringen aanhoren alvorens de vriendelijke jongen beseft dat alles reeds inbegrepen is in het contract dat we in België hebben afgesloten. We mogen onze keuze maken uit alle minivans (7 personen) die er staan. De dames hebben hun oog laten vallen op een KIA Sedona met veel comfort achter in. En ook Rudi als voornaamste chauffeur ziet dit karretje wel zitten. Wie ben ik dan nog om hen tegen te spreken.Nu nog ons motel vinden welk ik enkele dagen van tevoren via internet geboekt heb. Dat blijkt niet zo evident met een half gedetailleerde kaart, in een onbekende grootstad, midden in de nacht. Na een klein uurtje zoekwerk vinden we toch de Ramada Inn. Weliswaar de verkeerde, maar toch. Nog een half uurtje later stappen we onze kamer in, in de juiste Ramada, op 5 minuten afstand van de luchthaven .
Dinsdag 14 april
Zoals te verwachten zijn we allen redelijk vroeg wakker. Tijd dus om de bagage te herschikken. We hadden alle kledij over twee zakken verdeeld en dan nog elk een duikzak mee. Delta laat 2 stuks bagage per persoon toe met een maximum gewicht van 22,5kg per valies. Na het ontbijt trekken we richting Williston, daar willen we duiken in Devil’s Den. We besluiten de Orange Blossem road te nemen. De op kaart grootste baan, naast de autostrade, we willen immers iets zien. Na een uurtje hebben we daar lichtjes spijt van. Nog een uurtje later nog meer spijt. Nog een uurtje later, heel veel spijt. We doen drie maal zolang over de baan als gepland. De baan is breed genoeg, maar om de 500m staat er een verkeerslicht. We geraken dus nooit boven de 40km/u. Eindelijk komen we aan in Williston. Vanaf daar volgen we de wegbeschrijving uit onze duikgids op de letter, althans op de letter op één lettertje na. Weet ik veel dat de A staat voor Alternatieve weg. Dus maar eventjes de weg vragen. Dan op de Alternate vinden we het bordje van Devil’s Den.Onze eerste duik van de reis. Om hier te duiken moet je inkom betalen. We krijgen een degelijke briefing over de duikplaats, vooral hoe ‘wonderful’ het is. We huren lood en flessen, allen met een internationale aansluiting. Trouwens alle duikflessen welke we op onze congé gezien hebben waren met een inter-nationale aansluiting, van het type dat niet gedemonteerd kan worden. Maar goed dan we een koppelstuk voor onze Din gekocht hebben. We maken ons klaar en hebben geluk, de enige andere duikers komen uit het water als wij erin willen gaan. De duikplaats Devil’s Den ligt ondergronds. Gewapend met onze duik-lampen dalen we af door een gat in de rots, langs een houten trap tot op een platform op het water. Door een gat in het plafond valt daglicht binnen, dit is echter niet voldoende om het water onder de overhangen te verlichten. Het wateroppervlak is een kleine 30m in diameter. Onder water wordt de grot breder tot ruim 50m. Dat lijkt nog niet veel, maar met alle doorgangen, tunneltjes, meervallen en fossiele zee-egels spenderen we toch meer dan een uur onder water. We halen een maximale diepte van 17meter. Iedereen is onder de indruk van de duikplaats. Zeker Chantal en Rudi die nog nooit in iets grotachtig gedoken hebben. Je kunt het niet echt een grotduik noemen, maar bij problemen recht opstijgen zit er ook niet in. Je moet eerst onder de overhang uit geraken. Ze noemen het hier ook niet grotduiken – Cave Diving, maar Cavern Diving. In het Nederlands bestaat het woord ‘caverne’ ook (waarschijnlijk niet in je spellingchecker, maar wel in het woordenboek) en betekent het hol of spelonk. We zullen het dus spelonkduiken noemen. Of holduiken? Neen, dank u!Maar ook Danielle en ik zijn onder de indruk, dan vooral door de setting van de duikplaats. Alleen jammer dat er veel stofdeeltjes rond dwarrelen, het fotograferen levert hierdoor iets mindere resultaten op.Volgens onze originele planning zouden we hier ook overnachten. De eigenares overtuigt ons echter van al door te rijden naar High Springs, onze volgende bestemming. Als we dat dan ook besluiten te doen, beseft ze wat ze gedaan heeft. Zichzelf een kleine honderd dollar door de neus geboord. Morgen willen we in Ginnie Springs gaan duiken, nabij High Springs. We vinden er echter geen passend logement en besluiten richting autostrade te rijden. De ervaring van vorige reizen heeft me geleerd dat aan de afritten gewoonlijk wel motels verzameld liggen. Ook hier dus. Op de kamer ligt iedereen al vlug te snurken. Vooral Danielle.
Woensdag 18 april
Vandaag staat dus duiken in Ginnie Springs op het programma. Ginnie Springs is een privé – recreatie-domein welk bestaat uit camping en dergelijke, maar het is vooral gekend bij grotduikers. En deze keer bedoel ik wel degelijk grotduikers. Ginnie Springs bestaat uit enkele bronnen. Eerst zijn er de Devil’s Springs, met Little Devil, Devil’s Ear en Devil’s Eye. Deze laatste twee staan met een reeks tunnels in verbinding met elkaar, deze zijn echter voorbehouden aan echte grotduikers, met de nodige uitrusting. De drie bronnen staan ook met elkaar in verbinding door een kleine kreek van ongeveer een meter diep. Een paar honderd meter daar vandaan ligt de eigenlijke Ginnie Spring. Devil’s Springs en Ginnie Springs staan met elkaar in verbinding door de Santa Fe Rivier, deze is tussen de één en vier meter diep. Je dient je in te schrijven en te betalen als je hier wil duiken. Je kan er lood en flessen huren, eigenlijk kan je er al je duikgerief huren. Voor je mag duiken moet je eerst een video bekijken met de veiligheidsbriefing. Het belangrijkst om te onthouden is dat je in Ginnie mag duiken zonder beperkingen, in Devil’s mag je als niet-grotduiker geen lamp meenemen. Dit om te vermijden dat je te diep in het tunnelsysteem zou binnendringen. In Devil’s mag je duiken zover je daglicht ziet. Een tweede regel, als je de rivier wil beduiken, moet je een oppervlakteboei meesleuren. Onze OSB is niet voldoende, dus huren we ook nog een boei.De eerste duik plannen we in de bron Ginnie. Het is een kleine plas, de randen zijn ongeveer een meter diep en hebben een rots (mergel) bodem. In het midden van de plas is er een put van ongeveer 3meter diep, met een witte zandbodem. Daar komt de bron in het meertje terecht. De bron vormt een grot, ze produceert 108miljoen liter water per dag. Dit levert een zichtbaarheid op van meer dan 30m, maar ook een sterke stroming vanuit de grot. De temperatuur is een constante 22°C. De ingang van de grot is ruim 2meter breed en loopt horizontaal met de bodem van het meertje. Eenmaal voorbij de ingang wordt de grot Zo’n 20m breed, 3m hoog en 30m lang. De bodem daalt schuin af naar 16m diepte. Op 16m is er een smalle tunnel, deze is afgesloten met een hek. Om tot bij dat hek te geraken moet je stevig tegen de stroming in palmen. In de grot leven palingen en meervallen, de bodem bestaat op sommige plaatsen volledig uit fossiele gastropoden (slakken). Buiten de grot leven zonnebaarzen. Soms komt er eens een verloren gelopen, gekropen, euh gezwommen slang het meer bezoeken. Sporadisch zwemmen vissen vanuit de rivier naar de bron. Na een uur hebben we het gezien. Vlug flessen vullen, Rudi en ik althans en de middag picknick nuttigen.Na de lunch gaan we even te voet op verkenning naar Devil’s. Het lijkt ons de afstand welke je aflegt op de plaat in Gorishoek, maar dan over een verharde weg. We besluiten ons dus klaar te maken bij Ginnie, onze auto laten staan, en naar Devil’s te gaan. De andere duikers kijken vol bewondering toe als we te voet vertrekken met de fles op onze rug. We kunnen hun maar moeilijk uitleggen dat het voor ons niet zo abnormaal is. Little devil is een smalle spleet in de bodem. Niet echt het vermelden waard, maar als je er toch overheen moet zwemmen, kun je er evengoed eventjes in afdalen. We volgen de kreek verder naar Devil’s Eye, een put in de bodem. Devil’s Eye is een echte grot en staat zoals eerder al vermeld in verbinding met Devil’s Ear. Tot 17meter diepte kunnen we daglicht zien. We palmen net onder de oppervlakte verder naar Devil’s Ear. Dit is een spleet in de bodem welke uitkomt op een gangensysteem. We nemen een kijkje tot aan de ingang van de gang en keren terug naar de oppervlakte. We hebben een klein uurtje gedoken, volgens m’n horloge. De duikcomputer geeft minder aan omdat we in de kreek regelmatig nauwelijks een meter diepte haalden. Voor we verder gaan nemen we even een plaspauze aan de kant. De duikpakken moeten nog drie weken in de auto liggen, begrijp je?Als derde en laatste van vandaag opteren we er voor om vanaf Devil’s Springs via de Santa Fe rivier naar Ginnie Spring te duiken. De zichtbaarheid in de rivier is heel wat minder dan in de bronnen, maar toch nog een achttal meter op de meeste momenten. In de rivier zien we een rivierkreeftje en een hele resem vissen, waaronder de ‘Gar’ of ‘Garpike’. In het Nederlands noemen we deze vis beensnoek. Er bestaan verschillende soorten beensnoeken en welke het juist waren hebben we niet kunnen bepalen. Volgens onze nieuwe Amerikaanse vrienden zou het de ‘alligator gar’ (Atractosteus spatula) zijn. Maar de sterren van de duik zijn toch wel de roodwangschildpadden (Trachemys scripta elegans). En hiermee heeft Rudi zijn eerste schildpad onder water gezien, weleenswaar een zoetwaterschildpad maar toch. Ook voor Chantal, Danielle en mezelf is het de eerste zoetwaterschildpad, en de tweede en de derde en…Na deze duik zien we de Amerikaanse duikers van daarstraks met hun fles op de rug terug naar Devil’s strompelen. Ze hebben dezelfde duik als ons gemaakt. Juist, veel logischer je auto aan het beginpunt van de duik te zetten in plaats van aan het eindpunt… Materiaal inladen, flessen en lood terugbrengen, duikboekje afstempelen en koers zetten naar het zuiden. Ondertussen is het beginnen regenen, neen, beginnen gieten. Onderweg nuttigen we ons avondmaal in een typische ‘diner’, een houten kot langs de baan. We logeren enkele mijlen voor Crystal River. Ondertussen is de lucht terug opgeklaard.
Donderdag 19 april
Vandaag bezoeken we het dorpje Crystal River. We willen er duiken in King’s Bay. Deze ‘duikplaats’ is wereldvermaard vanwege de zeekoeien die hier komen overwinteren. De zeekoeien (Sirenia) kunnen we onderverdelen in de Doejongs (Dugonidae) en de Lamantijnen (Trichechidae). Van de doejongs leeft er nog slechts één soort de Indische zeekoe (Dugong dugong), welke ook in de Rode Zee voorkomt. Van de lamantijnen leven er nog drie soorten, de West-Afrikaanse lamantijn (Trichechus senegalensis), de Amazone lamantijn (T. inunguis) en de Caraïbische of West Indische lamantijn (T. manatus). Qua uiterlijk zijn ze goed te onderscheiden, de doejongs hebben een ‘dolfijn-staart’, de lamantijnen hebben een ronde platte staart. De Amerikanen hebben het graag over hun lokale soort de ‘Florida manatee’ (T. manatus latirostrus), maar eigenlijk handelt het zich gewoon over de Caraïbische lamantijn. De beestjes kunnen tussen de 3 en 3,5m lang worden en tot 600kg wegen. Volgens alle duikgidsen en duiktijdschriften zitten de manatees hier slechts van november tot maart. Dit omdat de dieren ondanks hun uiterlijk bijna geen vetlaag hebben en dus zeer koude gevoelig zijn. Ze komen hier in het warme water overwinteren. Het water in de baai blijft altijd boven de 20°C. Eind maart, als het zeewater opwarmt trekken de dieren terug richting zee, waar meer eten te vinden is. We willen toch onze kans wagen, we zijn hier de tweede helft van april, maar wie weet als er een achterblijvertje is. Maar dan nog, de baai is een dikke mijl lang en een kleine mijl breed, met nog verschillende aftakkingen. Daarboven is de zichtbaarheid nauwelijks een meter. Een manatee is wel een groot beest, maar onder deze omstandigheden zijn onze kansen zeer klein. We zoeken een duikbasis op om flessen en lood, maar vooral een boot te huren. Zien we geen zeekoeien, kunnen we nog altijd een gewone duik maken. In het duikcentrum krijgen we gezegd dat er een groep van ongeveer 40 manatees permanent in de baai verblijven. Dat vergroot onze kansen natuurlijk aanzienlijk. Alvorens we een boot mogen huren, moeten we eerst een video bekijken. Samengevat, mag er niet met de zeekoeien gedoken worden, enkel gesnorkeld. Je mag de dieren niet benaderen, maar als ze zelf naar je toe komen mag je ze aanraken. De snelheid in de baai mag net hoog genoeg zijn om vooruit te komen, iets trager dan traag dus. Effectief gedoken kan er enkel op King’s Spring, aan de andere kant van de baai, worden. Op zoek dus.We zijn nog geen kwartier weg of Chantal ziet al een kopje boven water komen. Ja jongens, maar wij zijn nog lang niet klaar. Anker laten zakken, dit vindt echter geen houvast op de rotsbodem. Duikpak aan, duikbril en vinnen en maar zelf overboord met het anker in de handen. Ik kan het anker vaststeken in een spleet in de bodem. Gelukkig zijn de zeekoeien geduldig en blijven ze in de buurt van onze boot. Ze laten zich maar al te graag strelen. Niet omdat ze zo van knuffelen houden, maar zo worden de algen van hun rug geschuurd. Na een half uurtje rugje krabben zijn ze het beu en vertrekken. Anker lichten en verder varen. We nemen de aftakking naar de bronnen welke bekend staan als de ‘Three Sisters’. In dit kanaal zien we meerdere manatees en de zichtbaarheid is aanzienlijk beter, meerdere meters. Alles samen zien we toch wel een 15 tal zeekoeien. Onze dag kan al niet meer stuk.In de namiddag gaan we effectief duiken in King’s Spring. Dat proberen we toch. De getekende kaart welke we meegekregen hebben is niet al te correct. De enige mogelijkheid die we zien is tussen de boeien waarop staat dat we er niet voorbij mogen. Aan de oever zien we een duikshop, daar maar eens gaan vragen. Blijkt de bron wel degelijk tussen de boeien te liggen. We mogen er niet met de boot voorbij, deze moeten we buiten de boeien ankeren, maar we mogen wel al duikend de zone in. Ik spring weer overboord met het anker en haak het vast in een spleet. King’s Spring vormt een grote grot, of moet ik het spelonk noemen, met veel kleine zijkamertjes en doorgangen. De maximale diepte is 17meter. Voor de ingang staat een beeldje van een lamantijn. Chantal en ik zien de grot wel zitten, Danielle en Rudi zien er meer heil in om boven de grot de overvloed aan vissen gaan te fotograferen. We spreken een maximale duikduur af en splitsen op. Na een uurtje hebben we het gezien en kruipen terug aan boord, trekken ons duikpak uit en herinneren ons dan dat het anker nog vastzit. Dan maar in zwembroek achter het anker aan, gelukkig is het hier slecht een tweetal meter diep. Zonder pak is 20 graden toch nog fris en zonder vinnen is het anker redelijk zwaar.Alles samen zijn we iets langer dan 6uren weg geweest. We hebben allen het zonnetje iets onderschat. De aftersun vloeit rijkelijk ’s avonds. Over-nachten doen we weer iets zuidelijker, voor het dorpje Tarpon Springs.
Vrijdag 20 april
Vanaf nu gaan we enkele dagen de traditionele toerist uithangen, maar hiermee ga ik jullie niet vervelen. Ja, we hebben met de propellerboot gevaren in de mangrovebossen. Ja, we zijn door de Everglades gereden, nog wel per fiets. Ja, we hebben alligators gezien van op slechts 2meter afstand. Maar we nemen de draad terug op in Key West.
Donderdag 26 april
Eenmaal op de Key’s rijden we zo snel mogelijk door naar Key West. Even voor de middag hebben we een motel gevonden en iets later staan we bij een duikoperator. Deze heeft geen plaats meer voor de namiddag duiken, toch niet voor vier personen. Als we een half uur voor vertrek willen terugkomen, indien er volk niet komt opdagen kunnen we mee. Dat zien we niet zitten. We hebben een goede plaats op de beperkte parking van ons motel. Deze parking verliezen en hier parking moeten betalen om misschien te mogen duiken! We besluiten ons in te schrijven voor morgenochtend. Ze doen dan twee ondiepe riffen. We wandelen wat verder en komen uit bij een andere duikbasis. Deze doen morgenvroeg een wrak en een ondiep rif. Dit trekt ons meer aan. Laat het wrak nog de Cayman Salvager zijn, de plaats welke we wilden doen. Dus schrijven we ons hier ook maar in. Uit elementaire beleefdheid gaan we ons uitschrijven bij de andere duikorganisatie. De rest van de dag spenderen we winkeltje in winkeltje uit.
Vrijdag 27 april
Vandaag is het terug duikdag. Onze eerste duik maken we zoals gezegd op de Cayman Salvager. Het schip de Lt Col. Ellery W. Niles komt na zijn carrière als mijnenlegger, kabellegger en vrachtschip terecht op de Kaaiman Eilanden. Daar werd het ingezet als berging-schip, vandaar de naam. In 1980 werd het door de Amerikaanse kustwacht in beslag genomen wegens het smokkelen van illegale Cubanen. In de dokken van Key West roest het schip weg en zinkt zelfs. Het wordt gelicht en richting diepzee gesleept, daar moet het dienst doen als vismagneet ten voordele van de sportvissers. Onderweg zinkt het echter terug op zijn huidige positie. Het wrak ligt op 27m diepte. Het hoogste punt op 20m. het wrak is 60m lang. Tijdens de briefing wordt ons op het hart gedrukt dat het wrak niet geprepareerd is voor duikers en dus gevaarlijk om binnen te dringen. Er gaat geen gids mee en we mogen dus zelf de buddyteams samenstellen. Buiten ons vier zijn er slechts twee andere duikers. We dalen af via de ankerlijn. Hoewel het wrak reeds 25jaar onder water ligt is er zogoed als geen begroeiing. Ook zijn er weinig vissen in of rond het wrak. Er leeft wel een enorme Goliath tandbaars (Epinephelus itajara) in het wrak. Tijdens onze trap passeert nog een school horsmakrelen en een grote barracuda, maar daar blijft het zowat bij. Als dit wrak niet geschikt is om binnen te dringen, dan zou ik wel eens een wrak willen zien welk dat wel is. De openingen zijn groot genoeg om met twee duikers gelijktijdig door te zwemmen. De ruimen, op één na, zijn leeg. In dat ene ruim liggen kabels en buizen. Maar de doorgangen zijn ook daar, met een beetje planning ruim genoeg om doorheen de duiken.Onze tweede duik maken we op een ondiep rif, de Nine Foot Stake. Volgens de beschrijving een rif bestaande uit middelgrote waaierkoralen en grote hersenkoralen. Er leven veel murenes en langoesten. Tot zover de boeken. Het rif lijkt op een groot rots-plateau met enkele zandgroeven doorsneden. De middelgrote waaierkoralen zijn piepkleine frummeltjes, ze halen de 20cm niet. De grote hersenkoralen zijn zo imposant dat ze bij een duik in Egypte helemaal niet zouden opvallen. Vandaar dat ik er misschien maar twee gezien heb. Langoesten 1, murenes 0. Van de andere rifvissen zijn er weinig exemplaren en die er zitten zijn klein. Wel zien we een haai. Voor Rudi en Chantal hun eerste haai, een verpleegsterhaai nog wel. We schatten het beestje op een kleine anderhalve meter.Na de duik wordt ons gevraagd als we na de middag nog willen meeduiken. Ze doen dan twee ondiepe riffen en we krijgen 10% korting. Sorry jongens, maar voor onze vakantieduiken zijn we een hogere standaard gewoon. Deze woestijn welke jullie rif noemen kan geen enkele vergelijking doorstaan met zelfs de slechtste riffen op gelijk welke andere bestemming die we al gedaan hebben. Ze nemen het me niet in dank af. Maar het wordt hoog tijd dat ze beseffen dat de World uit hun zelfbenoemde titel ‘Dive Capital of the World’ meer inhoudt dan de Key’s.Van een Amerikaanse duiker, die al eens in het buitenland gedoken heeft, krijgen we gezegd dat we voor een redelijk rif op Looe Key moeten zijn. we rijden terug naar het noorden en stoppen op Big Pine Key. We stoppen bij het eerste, het beste duik-centrum. We vragen als ze morgen op Looe Key duiken en vooral als er nog plaats is voor vier duikers. Op beide vragen krijgen we een positief antwoord. ’s Avonds ondervinden ook Chantal en Rudi hoe moeilijk het is om op vrijdag logement te vinden in Amerika. Enkel een zeer prijzig ressort heeft nog plaats voor vier personen.
Zaterdag 28 april
Vandaag duiken we twee maal op Looe Key, eerst de westkant en dan de oostkant. Het rif is hier inderdaad beter. De waaierkoralen halen de halve meter en de hersenkoralen hebben een doorsnede van een meter. Ook de vissen zijn in grotere aantallen aanwezig, groene murenes, tandbaarzen en enorme barracuda’s. We worden gebrieft dat de stroming uit het westen komt en dat we best eerst tegen de stroming induiken en met de stroming mee terugkomen. Van stroming is weinig sprake en dus gaan we in tegenstelling tot de andere ploegen eerst met de ‘stroming’ mee. Kwestie van uit het gewoel te zijn. Rudi ziet zijn eerste zeeschildpad. Die jongen ook weer gelukkig.Na de duiken gaan we verder noordwaarts tot in Tavernier, ter hoogte van mijlpaal 91. hier liggen de wrakken Duane en Spiegel Grove voor de kust. Beide wrakken interesseren ons. De duikbasis bij welke we stoppen, biedt ons de keuze aan tussen de twee wrakken. De Duane is de kleinere van de twee en is in één duik te doen, dus opteren we daarvoor. We informeren als we het andere wrak misschien op maandag kunnen doen. Daar zijn echter te weinig kandidaten voor. De duikbasis wil maandag enkel twee ondiepe riffen doen. Sorry, maar als Looe het beste rif is dat de Key’s te bieden hebben, dan hebben we het wel gezien. Jammer, maar voor een wrak moeten we met zes duikers zijn en voor de Spiegel met zes ervaren duikers. Op een doordeweeks dag! Weinig kans toe!
Zondag 29 april
Om 07.45u staan we gepakt en gezakt aan het duikcentrum. We worden ontvangen door Scott, een van de managers, die lichtjes over zijn theewater zit. Hij vult alle papieren in voor vier personen, enkel de rekening niet. Daar rekent hij drie personen aan. Niet dat je ons hoort klagen hoor. Het duiken is duur genoeg. Een kleine €30 per duik. We varen met de Little Dipper tot op de ligplaats van de Duane. De Duane, is een schip van de kustwacht welk ze hebben afgezonken om dienst te doen als kunstmatig rif. Dit zal de laatste tocht van de Little Dipper worden. Oei! Spannend! Gaan ze zinken? We zitten met achttien duikers op de boot, welke plaats biedt voor… achttien duikers. Vol dus. De andere veertien duikers maken deel uit van een, door een reis-bureau, georganiseerd duikweekend. Ze wilden origineel op Key Biscayne duiken, maar de boot van de duikbasis daar lag in panne. Onze kapitein meert aan op de boei boven de Duane. Hij komt tot de vaststelling dat er een zeer sterke stroming staat. Hij onderhandelt met de organisator van de andere groep. Deze ziet de duik onder deze omstandigheden niet zitten. Hijzelf is ervaren genoeg, maar hij vreest dat enkele van zijn toeristen hier niet klaar voor zijn. Ze komen tot de conclusie dat het beter is van een half uur verder te varen naar de Spiegel Grove. Het zusterschip van de Little Dipper ligt daar en er blijkt zo goed als geen stroming te staan. Onze mening wordt ook gevraagd. Wij zijn niet moeilijk, toch niet als het alternatief het andere wrak is dat we ook wilde doen.De Spiegel Grove was een transportschip voor amfibie landingsvaartuigen. Op het schip was er plaats voor honderden soldaten. Het is 155m lang en daarmee een van de grote beduikbare wrakken. De bodem onder het wrak ligt iets dieper dan 40m. Een aantal dekken is, voor het vrijwillig af-zinken, veilig gemaakt voor duikers. Vanwege de enorme omvang van het schip, gecombineerd met de diepte, kun je er slechts een klein deel van verkennen in één duik. Hier voorstellen om twee diepe duiken op een dag te doen staat gelijk met heiligschennis. Trouwens tussen twee duiken krijg je nauwelijks de tijd om je fles klaar te maken voor de tweede duik. De aanmeerboei ligt in het midden van het wrak. We besluiten de voorkant te verkennen. Na 27minuten is onze bodemtijd opgebruikt en deco-duiken is hier verboden. Na een veiligheidstrap klimmen we terug aan boord van de Little Dipper. Vlug fles verwisselen en doorvaren naar de volgende duikplaats.Vermits we toch in de buurt zijn stelt de kapitein ons de Benwood voor als tweede duikplaats. Een tweede wrak in plaats van een koraalwoestijn? Het kan niet op zeker? De Benwood is een 90meter lang vrachschip gebouwd in 1910. Toen ze tijdens de Tweede Wereldoorlog zonder lichten moesten varen, kwam het in aanvaring met de tanker ‘Robert C Tuttle’. De Benwood strandde op het nabijgelegen rif. Na de oorlog werd het wrak gebruik als doelwit voor militaire schietoefeningen. Nog later heeft men het resterende deel laten ontploffen omdat het een hindernis vormde voor de scheepvaart. De boeg van het wrak is nog als dusdanig herkenbaar. Van de romp liggen grote metalen platen verspreid op de bodem. Het diepste punt is 15meter, het minst diepe 8meter. Maar de duikplaats moet het niet hebben van het wrak. Nu weten we waar al die vissen van de Key’s zitten. Je kunt je hoofd niet draaien of je bent naar een school vissen aan het kijken. Honderden, neen duizenden zwemmen in en rond het wrak. Onze fotografen kunnen er niet genoeg van krijgen. Daar het een ondiepe duik is, halen we met gemak de maximale duikduur van een uur.Na de tweede duik varen we terug binnen. Wacht eens even! Gingen jullie niet zinken?Neen, de Little Dipper wordt binnen enkele dagen vervangen door een grotere, modernere, snellere. Oh, wat een anticlimax! We informeren in het duikcentrum naar de planning voor morgen. Er hebben zich enkele duikers ingeschreven. Hoera! Maar om een mysterieuze reden hebben ze zich ingeschreven voor twee ondiepe riffen. Boeee! Dat zien we echt niet zitten, heel echt niet. Na een korte onderhandeling vraagt Scott ons eventjes te wachten. Hij gaat eventjes enkele telefoontjes plaatsen. Hierna stelt hij ons voor om het wrak The Eagle gaan te duiken. Na eventjes onze duikgids te raadplegen gaan we hiermee akkoord. De andere groep is blijkbaar verplaatst naar de namiddag. De mannen hier kennen hun prioriteiten. Het kost ons wel een six-pack van het lokale brouwsel dat ze hier bier noemen.
Maandag 30 april
Zoals vermeld wordt er vandaag gedoken op de Eagle. We varen uit met de Big Dipper, de grote broer van die van gisteren. En we zitten met maar zeven duikers aan boord. Luxe! Een Amerikaan en een Nederlandse moeder met dochter vergezellen ons. We stellen voor om vandaag de voertaal aan boord Nederlands te maken. De kapitein ziet dat niet zitten. De Amerikaanse duiker moet nog aan zijn ‘Advanced Open Water’ (zowat 2*) beginnen en de Nederlandse dochter maakt vandaag haar 5de duik. En dan naar een wrak duiken op 36meter diepte. Zeg nu nog eens dat ze bij PADI strenger zijn. Wij duiken onder ons, de andere drie krijgen begeleiding van een plaatselijke instructeur.De Eagle is een 90m lang vrachtschip. Na een brand werd het ‘total loss’ verklaard. Enkele duikbasissen hebben het schip opgekocht en met sponsoring van de Eagle Tire Co. tot zinken gebracht. Vandaar de naam. Tijdens het afzinken kantelde het schip en landde op zijn stuurboordzijde en dieper dan gepland. Het diepste punt is 36m, de reling van bakboord op 21m. de boeg ligt naar het noorden gericht. Een orkaan in 1998 heeft de romp van het wrak in twee delen gebroken. Hierdoor is het binnenschip voor duikers bereikbaar. Er leven grote barracuda’s rond het wrak. De jongens welke we gezien hebben halen makkelijk 1,5m. het wrak is echter net zoals de Spiegel Grove te groot en ligt te diep om er een goede indruk van te krijgen. Te meer daar we niet in deco mogen gaan (en iemand van de crew mee onder water is). Een beetje creativiteit geeft ons toch 35minuten bodemtijd.Onze tweede duik maken we op Crockers Wall. Dit noemen ze een tussenrif. Het is geen echte wand, het rif daalt redelijk traag af naar 30m. Doordat het rif iets dieper is, is het minder gevoelig voor stormen en dat zien we aan de gezonde koralen en grotere tonsponzen. Volgens de boeken zijn de koralen hier klein. Als deze klein zijn, dan zijn die op de andere riffen microscopisch. We zien hier terug een verpleegsterhaai. Maar ook deze duik, met zijn minimum diepte van 16m, is te diep om er een lange van te maken. Te meer daar we net geteld 30 minuten tussentijd hadden.Na de tweede duik verlaten we de Key’s. Eventjes in Miami winkeltjes kijken en dan door naar Fort Lauderdale. Als we morgenvroeg een duikbasis vinden willen we hier ook een plons wagen.
Dinsdag 1 mei
We staan goed vroeg op. Gisteren waren we immers te laat om nog een duikcentrum voor vandaag te vinden. We rijden richting A1A, de kustweg omdat we vermoeden dat daar de meeste duikbasissen gelokaliseerd zijn. Maar dat is even een misrekening. De kustweg is afgesloten voor festiviteiten. Dan maar op het wilde weg rondrijden. Bij de eerste twee duikoperators staan we voor een gesloten deur, gaan pas open om 10.00u. zullen wij wel vroeg opstaan! Dan zien we ergens achterin een duikvlag wapperen. Daar is wel volk aanwezig. De kerel belt naar de haven en vraagt de boot eventjes te wachten. Als we ons haasten kunnen we nog mee. In allerijl daarheen. Na de nodige formaliteiten, en betaling natuurlijk, inschepen en wegwezen. De boot is bomvol. De andere duikers behoren op één na allen tot dezelfde groep en het lijkt me een leuke bende.We duiken eerst op de RSB1, één van de vele wrakken welke ze hier op een rij hebben laten afzinken. Wat ik me afvraag is waarom ze die dingen altijd zo diep droppen? Ook dit wrak ligt weer op 36m diepte. Chantal en Rudi zullen zo wel aan hun zone 35-40m duiken geraken. Het is een klein wrak, ongeveer 40m lang. Over de geschiedenis is weinig geweten. Als we terug aan boord klimmen vraagt de duikverantwoordelijke waar ons vijfde ploeglid is. ?!? We zijn maar met z’n vieren. Maar Allen dook toch met jullie mee! Oh, Ok, die kerel die ons de ganse duik is gevolgd hoorde bij onze ploeg. Handig om te weten. Temeer daar hij aangeduid was als onze duikleider. Misschien op voorhand afspreken volgende keer. Niemand heeft iets bijzonders gezien tijdens de duik. Alleen Allen heeft, naar eigen zeggen, een Atlantische grondhaai gezien. En zijn ploegmaten niks zeggen! Foei!De tweede duik maken we op een tussenrif. Sunkist hebben ze het gedoopt. Het rif is ongeveer 20m diep, de top ligt op 14m. Dit laat ons toe om een duik te maken van een uur. Weer wordt Allen aan onze ploeg toegevoegd, en weer als duikleider. Volgens de duikverantwoordelijke is ‘den Alain’ een zeer ervaren duiker en kent hij deze riffen als zijn broekzak. Hij zal ons perfect kunnen navigeren. De duikleiding afgeven aan een meer ervaren, lokale duiker, daar heb ik geen probleem mee. Maar Allen boezemt me niet echt vertrouwen in. Temeer daar hij achter mijn rug aan de duikverantwoordelijke uitleg gaat vragen over hoe hij de duik moet doen en hoe het rif er uit ziet. Blijkt dat het een driftduik wordt. We moeten ons maar laten drijven en de boot pikt ons wel op. Ja, zo navigeren, dat kan ik ook. De duikleider krijgt een oppervlakteboei mee. Ik besluit om even met onze ‘gids’ de briefing en vooral duiktekens te overlopen. Halve fles en reserve, blijkbaar nooit van gehoord. Hij zegt ons als we op reserve komen, we via de koord van zijn boei moeten opstijgen. Ik zeg hem dat hij zich niet ongerust moet maken, als hij zonder lucht valt zal ik de boei wel overnemen. Hij lacht me gewoon uit. Hij denkt dat ik een grapje maak zekers. Deze jongen gaat nog afzien met vier Odysseeërs. Het rif ziet er redelijk gezond uit met kleine koralen, zonder de exotische kleuren echter. De tonsponzen zijn iets groter, er zijn er die de meter overstijgen. Den Alain heeft er de grootste moeite mee om onze twee fotografen bij elkaar te houden. Chantal en ik kijken geamuseerd toe vanaf de zijlijn. Enfin we halen het uur en Allen komt ruim onder reserve boven. Rudi en ik boven reserve om van onze dames maar te zwijgen.Na de duik is het weer eventjes de toerist uithangen. We maken terug een sprong in de tijd.
Vrijdag 4 mei
Vandaag willen we in Ocala een paardenkwekerij bezoeken. Onderweg ziet Rudi een bordje met de duikplaats ’40 Fathom Grotto’. Het duikgerief ligt in de auto, dus niks houdt ons tegen. Niets behalve de eigenaar van de put natuurlijk. Vermits het diepste punt van de put op 70m ligt, wil hij hier niemand laten duiken zonder gids. Deze babysit vraagt slechts €75 per persoon, tel daarbij nog de inkom, de huur van de fles en het lood en we zitten aan een kleine €100. Voor één duik! Bedankt, maar neen bedankt.
Zaterdag 5 mei
De laatste duikdag van de congé. Blue Grotto staat op het programma. Midden in de ‘Cave Dive Capital of the World’. Ik weet het ik val in herhaling met mijn ‘Capitals of the World’, maar ik zweer je dat ik enkel herhaal wat hier gezegd wordt. Volgens de boeken de helderste en veiligste grotduik ter wereld. Het is echter meer een spelonkduik. Er zijn maar enkele meters waar je de uitgang niet kunt zien. Helder is het water wel. Je daalt via een korte trap af tot op het platform op het water. Aan de oppervlakte drijven enkele boeien, vandaar vertrekken koorden de grot in. De eigenlijke grot is een tunnel welke start op 7meter diepte. De toegang tot de grot is 25m op 7m. De tunnel vormt een boog, eerst daal je in het duister af naar 30m en dan stijg je terug op naar 7m en kom je via de andere toegang buiten. Tot 20m diepte is het gat ± 15m breed, dieper wordt het 5m. Over de volledige lengte van de tunnel is er een koord gespannen die je kunt volgen. Zo kun je niet verloren zwemmen. Hoe je wel verloren kunt zwemmen? Ik weet het niet. Beide richtingen leiden naar de uitgang en in het slechtste geval zie je binnen de paar seconden het daglicht binnenvallen. Aan de in/uitgang hebben ze tegen het plafond een duikklok geplaatst. De watertemperatuur is een constante 22°C.Als we de grot uitzwemmen, komt Virgil ons tegemoet. Virgil is een soft shell turtle, een doornrand weekschildpad (Apalone spinifera). Deze heeft hier haar thuis gevonden. Het beestje was een huisdier maar werd te groot voor haar aquarium. Vermits het een inheemse soort is, mocht ze uitgezet worden in deze bron. Normaal bijten deze beestjes venijnig als je ze wil aanraken, ze kunnen hun nek ver uitstrekken en dus overal aan hun lichaam geraken. Virgil is echter zo gewoon aan mensen dat ze iedere duiker even vriendelijk begroet. Het feit dat sommige een snoepje bij hebben zal daar ook niet vreemd aan zijn zeker. Hoewel het dier Virgil heet, noem ik het toch constant ze en haar. Dit komt omdat degene die de naam gekozen heeft niet wist dat het een vrouwtje is. Naast Virgil leven in de bron nog meervallen en zonnebaarzen.De duikplaats is plezant om eens te doen, maar niet om elke week naartoe te komen. We komen allen boven rond halve fles. Mits we hier toch zijn en het inkomgeld voor de ganse dag telt, besluiten we nog een tweede duik te maken. We laten slechts twee flessen vullen en via mijn overtapdarm hebben we allen terug 160 bar. Ruim voldoende voor deze duikplaats. Voor de tweede duik heeft Danielle een stuk van haar broodje meegenomen. Virgil is enkel geïnteresseerd in de kalkoen tussen het brood. De groentjes en het brood zelf worden gretig binnengespeeld door de vissen. Het is weekend en dus erg druk, met veel leerling-duikers. Dit doet de zichtbaarheid geen goed.Na de tweede duik laten we ons duikgerief zoveel mogelijk drogen. Dit is onze laatste duik van de reis en binnen vier dagen vliegen we terug naar België. Nadat we eerst de nodige pretparken in Orlando gedaan hebben.Mijn mening over Forida. De zoetwaterduiken zijn zeker de moeite. Op de Keys zijn de wrakken zeer leuk om te doen, de riffen zijn pover op z’n best. De land-attracties hebben me weinig kunnen bekoren. Met de fiets door de Everglades en de propellorboot waren de hoogtepunten, de rest mag je houden. Dit was de derde keer dat ik in de Verenigde Staten was en op het duiken na veruit het minst interessant.
0 reacties for this post